Keep calm. In de slipstream van de mediastorm rond LGU Academy vzw en Sihame El Kaouakibi, werd sociaal ondernemerschap de voorbije weken in de pers geregeld karikaturaal afgeschilderd. Alsof het een tang op een varken betreft wanneer vzw’s sociale ondernemingen worden. Dit is geen opinie om LGU Academy of Sihame El Kaouakibi te verdedigen: we kennen de feiten en de stukken niet, we vertrouwen op ons rechtssysteem om daar een oordeel over te vormen. Met deze opinie willen we de vele sociale ondernemers een hart onder de riem steken door ze op een genuanceerder canvas te schetsen.
Keep calm and read on. Het begrip “sociale onderneming” wordt door velen op het terrein geclaimd en met diverse parameters onderbouwd in Belgische en Europese regelgeving. Het zou ons te ver brengen en te technisch worden, om dat hier in net geen 1.000 tekens uit de doeken te doen. De kern van de zaak is: deze organisaties bestaan omwille van de positieve sociale en/of ecologische impact die ze willen realiseren. Deze impact is hun bestaansreden, hun kompas en hun zuurstof. Voor smaakmakers en inspirerende voorbeelden kan men snuisteren op het platform BE-impact of op de websites van werkgeversfederaties zoals UNISOC en VERSO of van de Sociale InnovatieFabriek.
Keep calm and follow the money. Sociale ondernemers bestaan in maten en soorten. Ze werken meestal op basis van een mix van middelen om hun maatschappelijke impact te kunnen realiseren. Een deel van de middelen komt van buiten de “markt”, zoals overheidssubsidies, schenkingen, crowdfunding, sponsoring. Een ander deel halen ze op in de markt: ze verkopen goederen of diensten tegen een marktconforme vergoeding. Deze hybride bedrijfsfinanciering – een mix van middelen inzetten – is ook niet het uniek territorium van sociale ondernemingen. Verschillende corporates tappen immers ook geregeld en gretig uit het kraantje van overheidssubsidies.
Keep calm: de vzw ís een onderneming. ‘Organisatoren bij vzw’s zijn geen ondernemers en moeten niet handelen als ondernemers’. Dat is de hardnekkige mythe die we de voorbije weken meermaals hebben gelezen naar aanleiding van de geruchtenmolen rond LGU Academy. Sinds 2018 kwalificeert het “ondernemingsrecht” vzw’s juridisch nochtans letterlijk als “onderneming”. Gaat het fout, dan zijn ze bv ook onderworpen aan het insolventierecht. En sinds 2019 en het nieuwe Wetboek van vennootschappen en verenigingen, gelden voor vzw’s vele werkingsregels gelijkaardig aan die van vennootschappen. Veel meer nog dan gewone bedrijven, komt daar nog heel vaak een strenge sectorreglementering bij die vraagt dat vzw’s de besteding van elke euro subsidie verantwoorden. Organisatoren in vzw’s die ondernemend handelen, zijn geen marginale groep. Op ondernemende wijze pakken tal van vzw’s maatschappelijke problemen aan of proberen ze de excessen van onze levensstijl op te lossen met sociale innovatie. Wettelijk moeten ze zich, zoals alle ondernemingen, aan de regelgeving conformeren.
Keep calm and trust the law. De vzw-structuur, zoals die van de stichting, waarborgt het maatschappelijk uitgangspunt in beginsel maximaal: de wet vereist een “belangeloos doel” en ze verbiedt en sanctioneert de “rechtstreekse en onrechtstreekse uitkering van vermogensvoordelen aan de leden”. Er zijn dus geen aandeelhouders die op dividenden mogen hopen. Deze wettelijke “vermogensklem” in de vzw-vorm garandeert in beginsel aan de begunstigden (gebruikers, patiënten, doelgroepen…) dat er niet bespaard wordt op de kwaliteit en de realisatie van de diensten in zorg, welzijn, maatwerk, sociale economie, ontwikkelingssamenwerking,…. Dat is uiteraard ook de reden waarom subsidiërende overheden de vele opdrachten van onze welvaartstaat vaak uitbesteden aan vzw’s. En ook de reden waarom schenkers en sponsors de vzw verkiezen.
Keep calm and check the governance. Wie de boel wil belazeren, kan dat natuurlijk altijd proberen. Met belangenvermenging, gecamoufleerde uitkeringen, abnormale vergoedingen, papieren mandaten, greenwashing en window dressing… Niet alleen in een vzw, ook in een vennootschap of overheidsbedrijf, is de zuiverheid van de intenties de leidraad voor goed ondernemerschap. Geen wet is opgewassen tegen de foefelaars of sjoemelaars. Alleen geldt bij alle ondernemingen, vzw’s of vennootschappen, dat een raad van bestuur die zijn rol goed opneemt, daar toch een oogje in het zeil kan houden. Goed bestuur, ook in vzw’s waar grote budgetten in omgaan, is geen hol concept à la mode. De samenstelling van en de dynamiek tussen bestuursorgaan en operationeel team, de decumul van rollen & opdrachten, een duidelijke en strenge belangenconflictenregeling, de checks & balances met duidelijke delegaties,.. het zijn technieken voor rekenschap & verantwoording over de effectieve en optimale verwezenlijking van de sociale impact. Social governance, of corporate governance voor vzw’s is wellicht nog crucialer in vzw’s dan in vennootschappen waar aandeelhouders ultiem altijd een persoonlijk financieel belang hebben om goed bestuur op te leggen.
Keep calm and check the impact ! Of ze nu een solo-vzw, een vzw in hybride opstelling met een vennootschap, of een coöperatieve vennootschap zijn: de enige relevante vraag is of sociale ondernemers werkelijk hun missie en dus maatschappelijke impact realiseren. Een goede impactmeting en transparantie over de resultaten kunnen veel misvattingen vermijden. Met impact als hun bestaansreden zijn sociale ondernemers het aan zichzelf verplicht voldoende stil te staan bij de mate waarin ze effectief ook impact realiseren. Ze steken hun nek uit als pioniers, blijven duwen op maatschappelijke verbetering, vaak tegen de mainstream in, en sturen bij waar markt of overheid te kort schieten. Op ondernemende wijze positieve impact genereren voor mens, milieu of samenleving: dat is waar sociaal ondernemerschap om gaat. Met de juiste intenties, een goede governance en transparantie over hun impact, kunnen we dat soort ondernemerschap nooit genoeg aanmoedigen.